29.6.08

Torenpop '08

29 juni 2008, 15:24 u.

Torenpop 2008: heengeweest met Eleni, Patricia, Malou, Jesse, Roos en Mirjam. En de bandleden van the Zoo waren er ook. (: En ze speelden ook op Torenpop, en het was heeeel erg gaaf.
Voicst was er ook, wat we nog een deel hebben gezien. Was ook leuk! Wel echt een belachelijke pit. Was nogal vervelend. Anyway, het was gezellig, wel jammer dat de laatste trein al om 00:06 u. ging, maar anders moesten we tot 04:35 u. wachten op de volgende trein, en dat wilden we niet. Gelukkig hebben we de laatste nog gehaald. :P Maar Torenpop in Amersfoort was dus weer gezellig!

De avond daarvoor (vrijdagavond) was de surprise-party van/voor David's 17e verjaardag! Wat ook heel gezellig was. Thema was: Beatles/Breezer. Erg goed te combineren ook..! Ik was maar als hippie gegaan, en Patricia en Malou als breezers, met breezers. Op het feestje waren er ook breezers, maar gelukkig ook gewoon bier. :P Oja, de fietsen van Patricia en Malou waren nog in het Maudje beland, waarschijnlijk door een paar mensen die zich verveelden ofzo. Dus David himself moest uit de kleren om de fiets van Malou te pakken, die nogal in het midden lag. Gelukkig zijn de fietsen gered en konden we gewoon naar huid. Patricia en Malou vonden het niet zo grappig.

Nou dat was het weer, we hebben eindelijk vakantie en het moet mooi weer worden want hier schieten we niks mee op. :) Kussens -xx-

23.6.08

Fruitwijf

23 juni 2008, 18:56 u.

"Hallo, kan ik u helpen?"
"Hallo, ja ik wilde graag een pondje kersen..."
"Een pondje kersen, oké."
Ik loop naar de kersen toe en pak onderweg een zakje om ze in te doen. Mijn "baas", mede-eigenaresse van de fruitkraam, lacht me zogenaamd vriendelijk toe.
"Hoe vaak moet ik het nou zeggen, geen 'hallo' tegen de klanten, het zijn geen vrienden van je." Ze lacht nog steeds naar me. Ik lach vriendelijk terug en weeg de kersen. Als ik een pond heb loop ik terug.
"Alstublieft, een pondje kersen, an-"
"Doe ook nog maar twintig sinaasappelen," zegt de klant.
Ik knik en pak een plastic tasje, en begin vervolgens zo snel mogelijk twintig oranje vruchten erin te mikken. Mijn baas komt weer met die lach op haar gezicht naar me toe.
"Altijd vragen 'anders nog iets?', je moet altijd vriendelijk blijven, anders raak ik al m'n klanten kwijt."
Ik kijk haar even aan en bedenk me dan dat ik de tel kwijt ben. Op goed geluk mik ik er nog twee in en wil weer teruglopen als die vrouw me vastgrijpt.
"Je kan toch wel tellen hoop ik?"
"Ja, natuurlijk."
Als ik er dan eindelijk twintig heb loop ik terug naar de klant, die goddank niks anders meer hoeft en ik print het bonnetje uit. Vijf euro en vijfenzestig cent. Ik krijg een biljet van vijftig euro.
"Sorry, ik heb er geen vijfenzestig cent bij, wel zeventig?"
Kut, nou is het alleen maar ingewikkelder, maar ik neem het toch aan. De vrouw loopt met me mee terwijl ik als een gek probeer uit te rekenen hoeveel ik moet teruggeven. In mijn hoofd heb ik het juiste bedrag zitten, maar ik moet terugrekenen, als ik het aan de klant teruggeef. Ik pak muntjes uit het bakje.
"Hardop tellen, anders weet ik niet of je het goed doet."
Nu moet ik overnieuw beginnen, en ik doe het fout. Mijn baas verbeterd me geïrriteerd en ik geef het wisselgeld terug aan de klant (ik doe het terugrekenen weer fout, maar de klant lacht me gelukkig bemoedigend toe).
Aan het einde van de dag, na 8 uur werken heb ik 35 euro verdiend. Eindelijk mag ik gaan. Tot volgende week.

Ik heb zaterdag mijn eerste dag gehad, bij de fruitkraam op de markt, en het was fucking vermoeiend. Ik moest, vooral in het begin, nog enorm wennen en mijn baas werkte niet altijd mee. Eerlijk gezegd heb ik ook een kleine hekel aan haar. Ze doet een beetje alsof ik achterlijk ben. Het werk zelf is helemaal niet zo erg, soms zelfs best leuk (behalve het wisselgeld teruggeven). Gelukkig verdiend het wel lekker! Ik werk van 8 tot 4 (totaal 8 uur) en ik verdien daar 35 euro mee. En het is alleen voor in de vakantie.
Maargoed,

HET IS ZOMERVAKANTIE!

16.6.08

Achterlijke Nutteloze Week

16 juni 2008, 22:48 u.

Een Achterlijke Nutteloze Week, dat is deze ANW week gewoon. We hebben een "college" met fucking ingewikkelde isotopen die we maar moeten snappen als het een keer uitgelegd wordt en er zitten een paar hele vervelende jongen bij die stoer proberen te doen en het overal mee oneens zijn. Ohja, we zitten ook nog eens met z'n 130-en in de studiehal op de 2e verdieping. En, yes, woensdag een excursie naar Leiden. Wel al 3 gezellige cijfers terug van de SE's:
Wiskunde: 5 (ja daar ben ik erg blij mee)
Geschiedenis: 7,2
Filosofie: 8,8
Nu alleen nog ANW, AK en Engels... Nouja, je merkt wel dat ik niet zo veel te vertellen heb, maar ik moest even een nieuw bericht plaatsen van Eleni Kauvelas. Oja, ik moet ook nog een pen kopen voor Kouwehouwe, omdat ik die van haar een keer geleend heb en die ben ik kwijtgeraakt (lees: mijn moeder wil hem niet teruggeven).
Nou ik stop maar eens, wordt te langdradig. Sorry, volgende keer een boeiender bericht. (:

xx

9.6.08

Filosofisch gedoe

9 juni 2008, 17:25 u.

Ik heb dit verhaal al een tijdje terug geschreven, het is niet nieuw ofzo. En het is 3,5 A4t-je lang, dus ik weet niet of iemand de moeite neemt om het te lezen, maar ik post het toch maar gewoon.

Het was dat ik op een ochtend wakker werd. ’s Ochtends vroeg, maar mijn ogen sperden zich open en de slaap had zich teruggetrokken. Mijn lichaam voelde ik eerst niet eens. Pas toen ik mij probeerde te bewegen, leek het alsof mijn ledematen gevormd werden uit koele klei. Ik besefte dat ik kon zien toen de zon zich door de smalle spleet van de gordijnen had weten te wringen. Dat was ook het moment dat een stukje van mijn omgeving verlicht werd. Ik werd die ochtend wakker in een nieuwe wereld, niets herinnerend van mijn oude, die toch zeker wel zijn sporen had achtergelaten. Ik ging rechtop zitten, want ik was erg nieuwsgierig naar mijn omgeving. De smalle lichtstraal onthulde niet veel. Wel kon ik zien dat niet de wereld nieuw was, maar ik. Mijn benen gleden onder de deken uit en de topjes van mijn tenen raakten voorzichtig de vloer. Toen ik met mijn hele voeten plat op de vloer stond en mijn bovenlichaam daar loodrecht bovenop stond ik. Mijn armen strekten zich uit naar de gordijnen die, behalve de smalle lichtstraal, al het andere zonlicht geheel tegenhielden. Ik leunde naar voor en verloor mijn evenwicht. In een reflex zette ik mijn rechterbeen naar voren, en ik bleef staan. Iets vanbinnen beukte tegen mijn borstkas, en daar schrok ik van. Maar mijn aandacht bleef bij de lappen stof die daar hingen. Ik sleepte nu ook mijn andere been naar voren tot ze weer naast elkaar stonden. Ik kon nu bij de gordijnen en ik pakte ze vast, buiten adem en ik voelde elke zenuw in mijn lichaam verstijven. De gordijnen gingen open, en het licht verblindde mij eerst enkele seconden. Het was feller dan wit, en ik moest mijn ogen dichtknijpen wat leidde tot een oneffen rode waas. Ik draaide mij zo snel om dat ik op de grond smakte en met mijn gezicht tegen de ruwe vloer gedrukt bleef liggen. De zon brandde op mijn naakte huid en ik wilde weer zien dus ik opende mijn ogen. De rode waas verdween en ik had de kamer nu verlicht. Ik had dat gedaan door mijn spieren in mijn armen de gordijnen te laten opentrekken. Mijn geest had dat gewild en opgedragen en mijn lichaam had gehoorzaamd. Mijn geest gebruikte mijn lichaam. Maar toch ben ik beide. Ik ben geest en lichaam, gescheiden en versmolten, onderdanig en dominant. Opdragend en gehoorzamend. Materieel en immaterieel. Nu ik wist hoe het werkte gaf mijn geest de opdracht op te staan en naar het licht te kijken. Mijn ogen deden pijn maar mijn geest wilde dat niet horen. Ik strompelde naar de opening van de gordijnen en duwde mijn gloeiende hoofd tegen het koele glas. Mijn handen werden platgedrukt en gleden omlaag. Het licht was nu niet overheersend meer en ik zag vormen. Een straat, wist ik, van gladgeslepen keien. Onwillekeurig voelde ik mij kwetsbaar door gebrek aan bedekking van mijn lichaam. Hoewel er niemand op straat was schuifelde ik nu achteruit dieper de kamer in die ik nog niet eens had bekeken. Het bed waar ik in had gelegen toen ik gevormd werd stond links van het raam en de dekens lagen slordig aan het voeteneind. Daarna zag ik de rechthoekige vorm van de kamer, de hoeken als scherpe lijnen. De muren hadden een grijze kleur die ik ervoer als mooi. De vloer was van zwart steen, een beetje onregelmatig en hard. Er stond verder niets in de kamer. Maar in de muur tegenover het raam was wel een deur. Hij was dicht, had als enige in de kamer een kleur. Maar ik wist niet welke kleur. Ik liep naar de deur, snel, want ik was nieuwsgierig en voelde geen angst. De deurknop paste niet helemaal in mijn hand en voelde prettig aan. Ik draaide hem geluidloos om en beval mijn lichaam de deur verder open te duwen. Achter de deur bevond zich een smalle gang. Er waren geen ramen en geen verlichting. De zonnestralen uit de kamer met het raam gleden toch de gang in en ik kon zien waar ik liep. Links voelde ik een reling, toen ik mijn hand uitstak. Ik pakte die vast en wilde die volgen. Net buiten het bereik van het licht kwam ik stof tegen, mijn geest besefte dat het kleren waren. Stoffen, om je lichaam mee te bedekken. Op dat moment had ik daar geen behoefte meer aan. Ik pakte het op en liet het door mijn handen glijden. Ik keer achterom naar het licht en deed een paar stappen achteruit. De stof was wit. Met gaten voor mijn hoofd en armen. Ik vertelde mijn lichaam die erdoorheen te steken. Nu was ik bedekt. De stof was stroef en schuurde zachtjes langs mijn huid. Ik zette mijn reis door de gang weer voort en bereikte een trap. Onderaan de trap was nog een halletje, met een deur aan het einde. De deur had een ondoorzichtig raam waar het licht wel doorheen scheen. Nu was ik blij met de lange jurk. Mijn benen voerden mij naar de deur die mijn hand opentrok. Een windvlaag en druppels verwelkomden mij en mijn lichaam. Het was een prachtige ochtend, de wolken waren donker aan de onderkant en kolkten door elkaar. De druppels waren koel en verlichtten het brandende gevoel van de zon die door kieren van de wolken scheen. Bijna gretig stapte ik door de deur heen. Het eerste geluid dat ik hoorde was de deur die dichtviel met een klikkend geluid. Het huis waar ik uit was gekomen stond blijkbaar aan het einde van een straat, want de weg leidde mij recht vooruit tot het een bocht omging. Terwijl mijn benen doorliepen was mijn geest zich sterk bewust van de omvang van mijn lichaam. De ruimte die het innam, de beweging in de lucht die het veroorzaakte. Het verbaasde mij dat de gordijnen en luiken van de andere huizen niet opengingen en dat de oorspronkelijke bewoners van deze wereld niet geschrokken hun hoofden naar buiten staken om te zien wie deze mooie ochtend durfde te verstoren. Het verbaasde mij dat ik er vanuit was gegaan anderen tegen te komen, terwijl het ondenkbaar is dat er nog een wezen zoals ik kan bestaan.

Maar mijn geest wilde doorlopen en ik gehoorzaamde. De keien waren rond en glad. Soms gleden mijn voeten tussen de keien wat een raar gevoel gaf. De andere huizen in de straat zagen er net zo uit als het huis waar ik uit was gekomen. Hoog, schitterend en grijs. Met één enkel raam aan de voorkant op de eerste verdieping, en een deur daaronder. Maar ik had geen aandacht voor de huizen. Ik wilde weten wat er achter de bocht in de straat lag. Plotseling weerklonken geluiden, treurige geluiden die steeds harder werden en ik wist niet wat ze veroorzaakte. Mijn benen stonden stil. Ik wilde niet verder. Mijn hart bonsde nu zo hard dat het bijna de geluiden overstemde. En ik voelde… Ik voelde angst. De geluiden waren nu hard, het klonk alsof honderden voeten over de keien straat glibberden. Het geluid van honderden bonkende harten in hun borstkassen. Het geluid van snelle onregelmatige ademhalingen. Zo stond ik daar te luisteren. Mijn lichaam voelde ontzettend kwetsbaar en onbelangrijk. Ik vond het raar dat ik door wilde lopen, maar deed het toch. Nu klonk ook een stem op uit de straat. Hij leek uit mijn lichaam te komen, maar ik kon onmogelijk zo’n geluid maken. Ik snapte niet wat de stem zei.

‘Ik snap het niet.’

Met die woorden verdween mijn angst. Nu ik kon praten en een taal kende verstond ik de stem ook die uit mij weerklonk. Mijn stem. Ik herhaalde de zin aan één stuk door. Opeens besefte ik dat mijn handen onbewust aan de zoom van de jurk wriemelden. Kon mijn lichaam uit zichzelf bewegen? Kan mijn lichaam bewegen zonder mijn geest? Ik stopte met praten en staarde voor me uit zonder iets te zien. Hoe? Deze vraag boeide mij enkele minuten. Daarna liep ik weer verder. Mijn lichaam voelde anders aan, alsof ik een deel van de controle erover was verloren. Dat beangstigde mijn geest.

De straat begon te buigen. Ik bleef op het midden van de weg lopen, over de keien en rekte mijn hals al uit. Mijn benen en voeten gingen sneller totdat ik bijna rende. Ik was de bocht om. De straat was gestopt met buigen. De straat was eigenlijk overal mee gestopt. Langs de laatste rij keien groeiden grassprietjes en kleine witte bloemetjes. Daarachter lag een klein strookje gras, algauw gevolgd door zand. Zand, branding en een zee. Een oceaan. Het was wild en donkerblauw. Witte koppen op de golven die vervolgens op het strand kapot sloegen. Iets in het zand reflecteerde de zon door de wolken. Mijn nieuwsgierigheid was weer gewekt en ik liep er naartoe. Het gras prikte in mijn voeten. In het zand zakte ik eerst bijna weg, en ik viel een keer voordat ik bij het voorwerp in het zand was. Toen het ding aan mijn voeten lag zag ik dat het een spiegel was. Ik liet me in het zand vallen en pakte het ding. Ik hield de spiegel voor mijn gezicht. Voor het eerst zag ik mijn gezicht. Smal, grijze ogen en sneeuwwit haar. Ik voelde mijn haar nu pas voor het eerst. De wind deed het alle kanten op waaien, ook voor mijn ogen waardoor ik minder goed zag. Mijn wenkbrauwen waren donker en mijn ogen licht. Even was ik verbijsterd door wat ik zag. Ik had nooit kunnen denken dat er iets als een spiegel bestond, waarin je jezelf kan zien. Dat er iets als een uiterlijk bestond. Ik wist wel degelijk dat ik een lichaam had, maar had nooit bij het feit stilgestaan hoe dat eruit zou zien. Ik moest even wennen aan dit nieuwe wezen dat net zo verbijsterd terugstaarde. Ik draaide de spiegel rond en vond het leuk om te zien dat het mijn omgeving ook weerspiegelde. Door het draaien zag ik de lucht, het strand, de zee en mezelf als één waas. Toen ik mijn interesse weer verloor keek ik beter naar het water. Er was iets met het water, het had dezelfde kleur als de lucht, maar toch kon je zien dat het anders was. De wind blies mijn haar constant in mijn gezicht en de witte jurk bolde op en wapperde dan weer een andere kant op. Ik genoot van alles wat mijn zintuigen mij lieten waarnemen. De zee was een lust om naar te kijken, het bulderen van de wind en het geluid van de branding hadden een verdovende werking. De ijskoude regendruppels die nog steeds uit de lucht vielen gaven een rein gevoel over mijn lichaam. Ik keek naar de druppels die in het zand vielen en het donkerder maakten. Ik keek ook naar de druppels die in de zee vielen. De zee werd niet donkerder. Ik zag de druppels er gewoon in verdwijnen. Ze werden één met het water. Ik snapte niet hoe dat kon en beval mijn lichaam erheen te lopen. Mijn voeten raakten het water als eerste aan. De onderkant van mijn jurk werd nat en spetters kwamen tegen mijn benen. Het water was ijskoud. Kouder dan de regen, kouder dan de wind. Ik waadde door het water tot het tot mijn middel kwam. Ik ademde door mijn mond omdat het zo koud was. Spetters kwamen in op mijn tong en ik proefde. Zoutig was het water. Ik pakte een pluk haar en zoog het regenwater eruit. Het smaakte niet zout. Hoe kan het één worden als het anders voelt, er anders uitziet en anders smaakt?

Ik liep weer naar het strand toe. Het zand plakte aan mijn voeten en aan mijn jurk. Ik keek op en zag nu pas dat de straat waar ik uit was gekomen een van de velen was. Een hele stad rees op en belemmerde het zicht op de horizon. Zover als ik keek, links of rechts, zag ik zee, strand en de stad. Dit duizelde mij. De grijze huizen leken omhoog te rijzen, en als ik met mijn ogen knipperde stonden ze weer gewoon. Ik liet mijn lichaam daar even staan, terwijl mijn gedachten afdwaalden. Ik snapte niet waar ik aan dacht, het waren geen woorden, geen logica. Ik zag wel kleuren. Vlakken, strepen, vormeloze dingen. Maar ik kon ze niet echt zien, omdat ze er niet echt waren. Het leek alsof ik in twee werelden tegelijk keek. De echte, met de stad en de zee. En een andere wereld. De wereld van mijn hoofd. Ik zag het niet door elkaar, niet naast elkaar. Ik zag het tegelijk. Ik probeerde de kleuren te ruiken, maar rook alleen de zee. Ik probeerde ze aan te raken, maar ze zaten achter mijn ogen. Ik vond het niet leuk en mijn lichaam liep weer terug naar de stad. De spiegel die ik in het zand had laten vallen nam ik mee. De keien waren een opluchting voor mijn voeten. De grijze huizen voelden beschermend, niet als de zee die te open en te vrij was. Mijn geest zei mij door te lopen en dus bewogen mijn benen en voeten. Ik wilde weer naar mijn huis. Ik liep sneller dan op de heenweg. Mijn jurk was doorweekt, door de zee en door de regen, mijn haar hing in slierten om mijn gezicht. Dat kon ik zien omdat ik onderweg weer in de spiegel keek. Mijn huis stond nog steeds aan het einde van de straat, als een dood eind. Ik wilde naar binnen, maar zag onmiddellijk dat de deur open stond. Hoewel ik er zeker van was dat ik die dicht had horen vallen begon ik nu te twijfelen. Misschien was hij nooit dicht geweest, misschien had iemand anders de deur open gemaakt. Maar bestond er wel iemand anders? Ik liep naar binnen, nieuwsgierig naar ander leven. Het halletje zag er hetzelfde uit. De trap ook. De deur naar de kamer met het raam was dicht. Die had ik wel open laten staan, herinnerde ik mij. Ik merkte dat mijn handen weer aan het wriemelen waren. Mijn geest keek naar mijn lichaam. Ik voelde hoe het naar me keek. Ik keek naar mezelf. Ik werd boos en bang tegelijk. Mijn lichaam deed dingen zonder mij. Zonder mijn geest, en dat vond ik eng. Ik besloot eerst in de kamer met het raam te kijken voordat ik een oplossing bedacht voor mijn lichaam. Ik beval mijn voeten naar de deur te lopen en ze gehoorzaamden direct. De deur ging open toen mijn hand de deurknop weer omdraaide en ik stond weer in de kamer. Mijn bed stond nog hetzelfde, de gordijnen waren open. Ik moest naar mijn bed lopen en erop gaan zitten. Het gewicht van mijn lichaam dat eerst op mijn voeten had gerust verdween in het bed en ik voelde mijn voeten nu pas. Ze deden pijn. Toen begon ik met praten.

‘Ik snap het niet. Wat denk ik? Wat denk ik? Het is hier niet stil. Mijn voeten doen pijn. Waarmee voel ik dat? Ik weet veel. Ik ken de wereld. Mijn lichaam luistert niet goed. Het doet dingen alleen. Waarom doe ik dat? Waarom doe je dat? We zijn toch samen. Ik snap het niet. Maar ik heb een lichaam en een geest. Zijn er drie of twee.’

Ik hield weer op. Mijn ogen vielen steeds dicht, mijn lichaam voelde pijnlijk en verdovend aan. Ik wilde niet slapen en gaan liggen. Maar toen ik langzaam ging liggen besefte ik dat geest en lichaam samen moeten werken, één moeten zijn. Ik gaf toe, voelde me bevrijd en toch ook verbonden. Met deze kennis viel ik in slaap.

8.6.08

Alweer Coldplay

8 juni 2008, 11:17 u.

Ja, sorry maar het gaat alweer over Coldplay. ;-)
Gister ochtend hebben Malou, Patricia, Jesse en ik namelijk kaartjes weten te bemachtigen voor het concert in Ahoy (2 oktober). En nog maar nèt op tijd! Om 10 uur startte de verkoop, onze kaartjes werden op 10:01 uitgedraaid en om 10:02 waren alle staplaatsen uitverkocht. Nog eens krap 5 minuten later was heel Ahoy uitverkocht. We waren zo ontzettend blij dat we naar de Free Record Sop waren gegaad in plaats van het postkantoor! Maar Jesse was daar wel heen, en die was ze misgelopen. Nog een geluk dat ik er twee had gekocht, voor het geval dat. Toen was er ineens nóg een concert, op de dag erna. Daar had Jesse wel 4 kaartjes voor, en ook dat was in 5 minuten uitverkocht. Gisteravond werd het concert van donderdag nog op de radio uitgezonden, en om half 12 's avonds het hele concert op tv. Ik wil teruuuuuuuug!! Ik heb het geprobeerd op te nemen, maar dat kutding werkte niet. Goddank staat het op uitzendinggemist.nl:


Wel kijken hoor!!

6.6.08

Omg... Coldplay!

6 juni 2008, 16:11 u.

It was a long and dark december, from the rooftops I remember, there was snow. White snow.

Dat we alle zes naar Coldplay mochten liet al zien dat we idioot veel geluk hadden, maar óók nog eens helemaal vooraan pal voor Chris Martin staan en na het optreden bij de artiestenuitgang nog handtekeningen, foto's en een handkus hebben gescoord? Dat is ècht niet normaal meer.
Het concert was heel erg gaaf. Kort, maar krachtig zal ik maar zeggen. Ze hebben in totaal 6 nummers gespeeld: Violet Hill, Clocks, Lovers in Japan, Sleep Chant, Viva la Vida en als slot: Fix You. Het duurde dus in totaal maar iets van 45 minuten. Maar we stonden helemaal vooraan, en het was zo mooi. Na het concert hebben we dus bij de artiestenuitgang gewacht, waar Guy, Will en Jon(ny) er al best snel aankwamen. De meeste van ons heeft geloof ik wel handtekeningen gescoord (ik niet, want ik had geen papier bij de hand). En toen moesten we nog een half uur wachten (Eleni en ik waren al bijna weggegaan!) maar eindelijk kwam toen ook Chris! Hij bleef best wel lang, en we stonden nu ook bijna helemaal vooraan omdat de meeste mensen al weg waren gegaan. Iedereen weer handtekeningen, maar ik had geen papier bij me dus ik vroeg of hij het op mijn hand kon zetten, maar toen (lees dit als heel dramatisch en romantisch) pakte hij mijn hand, zei "Hi dear, how are you doing?" , gaf er een kus(je) op en liep weer verder. Je snapt wel dat ik nu helemaal verliefd ben.
Malou en Patricia hebben nog een hele leuke foto (nou eigenlijk filmpje) gescoord met Chris, en Jesse een briljante foto met Chris. Iedereen is nog steeds helemaal gelukkig en nog half in trance (ik in ieder geval wel). Dit is genoeg geluk om ons door de laatste SE week te slaan, denk ik. Maar dan moet ik nu wel even gaan lernen!Chris_sepia Chris_sepia2 Chris_l
de Sepia-foto's heb ik gemaakt, die andere heeft Eleni gemaakt. Zo dichtbij!!

4.6.08

How Cold Can You Play?

4 juni 2008, 20:00 u.

WE HEBBEN GEWONNEN! WE GAAN NAAR COLDPLAY! WE HEBBEN GEWONNEN! WE GAAN NAAR COLDPLAY! WE HEBBEN GEWONNEN! WE GAAN NAAR COLDPLAY! WE HEBBEN GEWONNEN! WE GAAN NAAR COLDPLAY! WE HEBBEN GEWONNEN! WE GAAN NAAR COLDPLAY!

Ja, het filmpje van Eleni en mij heeft twee tickets gewonnen voor het concert van Coldplay in Paradiso voor morgen! Patricia heeft ook gewonnen met haar foto, en die neemt Jesse mee. En ook Malou gaat, want die kan mee met Harm! Dit is echt helemaal geweldig, eigenlijk kan ik het nog niet geloven..
En bij BNN waren er maar 40 winnaars! Veertig! En veel inzendingen..! Dus we waren erg lucky. Ik heb op tv naar de uitslag gekeken (dit zijn alle winnaars van filmpjes, 20 stuks):
Coldplay_winnaars
Het wordt helemaal geweldig.

Wil je het filmpje zien? Klikken!