18.10.12

Onderweg II

Reikhalzend uikijkend naar de bestemming. Gespannen spieren, gerekte pezen. Gerichtheid alle kanten op, in iedere windrichting. Circels worden beschreven, spiralen worden neergehaald. Het uidijen en de groei, wanhopig op zoek naar verlichting. Dit is geen plek, dit is het vallen. Val naar beneden of naar boven, maakt het wat uit? Blijven vallen, dat wordt gedaan.
Wat wordt er achter gelaten, wat neemt men mee. Herinneringen brokkelen af door de razende snelheid. Val er tussenin, er tussendoor. Ondertussen onderweg.
Manoeuvreer en ontwijk. Maar val niet uit de baan. Ga door en ga door, tot de dood je wenst of jij de dood. Vertraag niet want je zult struikelen en rondtollen, tollen en draaien en rollen, door en door. Tot de spieren hard worden, en heet. En dan zacht.
Maar dat is niet, het is alleen nu. Nu tot verder dan je denken kunt. Over de grenzen heen van tijd en ruimte. Nu is altijd, alle tijd, ook wanneer er geen tijd is. Dan is het meer nu dan nu is.
Onderweg is nu, hier, daar en overal. Zonder tijd, met tijd.
Onderweg, gaand over weg. Ga weg.

16.10.12

Onderweg I

Wij zijn onderweg, gaand. Vooruit, dat denken we tenminste. Wij zijn in beweging. We bewegen door de ruimte, door het vacuüm van tijd. De tijd is er niet als wij onderweg zijn. Pas wanneer wij aankomen, stopt de tijd.
Wij zijn onderweg, altijd en overal gaan wij en bewegen wij naar... Alsof wij zwemmen en met onze handen de watermassa wegduwen. Maar meer nog alsof wij zweven in een niemandsland. Een grijze, transparante materie. Onderweg in een tussenwereld, waar tijdloosheid heerst en vooruitgang onwaarschijnlijk lijkt. Onbestemdheid. Onbepaaldheid. Afwezigheid. Onbereikbaarheid. Ongeboren.
Onderweg ben je alleen, met jezelf geconfronteerd zak je in melancholie of vlucht je in de omgeving. Maar ook daar wacht de confrontatie. De stilte van er niet zijn.
Wij rollen, rijden, stappen of kruipen in de ontwikkeling. Niets is klaar, alles is onaf. Alles is op weg, bagage meeslepend over het asfalt, de kiezels, door het water of onder de grond door tunnels. Met alle ledematen loom bewegend door de tijdloze ruimte tot in het eindeloze.
Onderweg is tijdloos, het bevat een begin noch een einde. Onderweg is niet eeuwig, het is een begrip zonder tijd.

9.10.12

Opa Ruurlo

04.10.2012

Vandaag wordt opa herinnerd, als mens, vriend, man en vader. Maar voor mij was hij opa, Opa Ruurlo. Hij was mijn opa, die ik alleen hoefde te delen met mijn zusje Cato. En ik zal hem herinneren als de liefste opa die ik me had kunnen wensen. Hij noemde me vaak “mien deerntje”, en hoewel ik nooit wist wat dat betekende klonk het altijd zo lief. “Drol” was ook een favoriete bijnaam, waar ik als kind altijd zo hard om moest lachen. Cato was Kakkedootje, en dat past ook eigenlijk wel heel goed bij haar.
         Toen ik heel klein was nam hij me vaak mee voor op de fiets, om een tochtje te maken door het bos. Daar weet ik niks meer van, misschien omdat ik zo klein was of omdat ik na tien minuten al in slaap viel, met mijn hoofd op zijn onderarm.
         Later nam hij mij en Catootje mee in de auto als de schemering viel, om in het bos een paar reeën of konijnen te zoeken. Dat was superspannend, dan reden we met gedoofde lichten over de zandweggetjes in het bos.. Terug bij oma gingen we dan een paar potjes kaarten. Zwartevrouwen was ons lievelingsspel, waar opa heel gevaarlijk in was. Hij hield dan zijn hand vol met kaarten tot hij in één keer alles uit kon leggen. Dan kreeg hij zo’n glinstering in zijn ogen en dan wisten we dat hij iets aan het beramen was. Niet te vertrouwen dus.
         Omdat Cato en ik de enige kleinkinderen zijn werden (en worden) we altijd ontzettend verwend door opa en oma. Zo zijn we acht jaar lang met ze op vakantie geweest in de zomer, naar de eilanden, Zeeland, België en op het laatst Frankrijk. We gingen dan met de caravan weg, en toen we oud genoeg waren kregen we er een eigen tentje naast. Ook dan werd er elke avond gekaart tot we niet meer konden.
         Met opa konden we ook altijd goed spelen. Cato lakte graag zijn nagels of maakte zijn haar mooi met strikjes en speldjes. Hij maakte ook speelgoed voor ons, zo heeft hij de mooiste paardenstallen gemaakt van wijnkistjes. Met Sinterklaas waren de mooiste surprises ook vaak van hem. De hele familie kan er wat van, maar de surprises die hij maakte staan bij ons nog steeds in de kast, bij mij thuis in Breda ook. In Breda heb ik ook de rode stoeltjes staan die ik twee weken geleden van hem heb gekregen. Vier hele mooie rooie stoeltjes staan daar nu, in mijn keukentje. Als ik daar dan op zit zal ik af en toe even aan hem denken, heb ik belooft. En dat doe ik ook. Ik denk dan even aan de grappen met Sinterklaas, die ondeugende ogen van hem en de hertjes in het bos.
         Ik zal je missen, opa. Rust zacht.