15.4.14

Sophie Teunissen

Me verwonderen over mezelf, blijven verrassen, buiten mezelf treden, groeien en ontdekken. Doet me denken aan de economie. Vooruitgang is groei, meer meer meer.
Zo is het niet op de kunstacademie, hoop ik. Groei is in ieder geval geen stijgende lijn, maar een constante beweging die alle kanten op kan gaan, zolang hij maar niet stilstaat.
Ik besefte me ineens, tijdens het lezen van Nietzsche’s ‘Poging tot zelfkritiek’hoe ernstig ik (de) filosofie nodig heb, om te leven. Meer om mijn leven betekenis te geven. Om bij de fenomenen te zijn.
Dat ik misschien filosofie moet zien als een meta-begrijpen, de beeldende kunst als verdieping op een aspect, een detail. Een detail dat het grotere geheel nooit laat zien, maar wel aanleiding kan zijn om dat meer te onderzoeken. En een detail dat schoonheid kan tonen, niet noodzakelijk maar optioneel. De verbinding tussen het geheel en de details probeer ik te vinden. Niet ratio-intuïtie, ook wel, maar meer begrijpen en voelen. Zodat taal niet meer aan de kant van de rede staat, maar (ook) aan de ‘andere kant’.
Ik kan enorme tegenstellingen bevatten, mezelf tegenspreken, zonder onecht te zijn. Ook dit is een gedachte die ik uit Nietzsche’s ‘Geboorte van de Tragedie’heb gefilterd. Maar niet alleen daaruit, ook uit de boeken van Dostojevksi, in het bijzonder het boek dat ik nu lees, getiteld ‘Aantekeningen uit het Ondergrondse’. Tegenstellingen houden de beweging in stand, en beweging is leven.
Tussen de regels doorlezen vind ik een prachtige uitspraak, ik bewonder de mensen die dat kunnen.
Iemand zei ooit tegen me: ‘Those who don’t know how to live, want to live most of all’.
Ik zeg altijd: ‘Also this will pass’.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten