7.7.11

Deel IV

Doodongerust zat ik in de auto, gelukkig reed in niet zelf. Mijn gedachten gingen maar één kant op: naar mijn man, er was iets met hem. Ze belden me op werk, maar ze konden me niet precies vertellen wat er aan de hand was. Alleen dat ik me moest voorbereiden op slecht nieuws, een college moest vragen me naar huis te brengen en dat het met hem te maken had. Hij zou vandaag thuiskomen uit het buitenland, ik had hem een week niet gezien.
Ik was naar mijn auto gerend, en gelukkig mijn collega met mij. Ze had onmiddelijk door dat er iets niet in orde was en zat eerder achter het stuur dan ik bevatten kon. Maar ik kon op dat moment niet veel bevatten. Onderweg reed ze snel, maar geconcentreerd en ze zei niet veel. Dat vond ik fijn, maar had er verder ook geen aandacht voor. De weg was ellenlang, ik had het gevoel in slowmotion voort te bewegen. Toen we ons huis naderden zag ik alleen maar overal mensen. De buren waren de straat op gekomen, er stond een ambulance, politieauto’s, mensen in pakken met handschoenen en plastic zakjes. De auto minderde vaart en kwam tot stilstand. Ik stapte verdoofd uit en er kwam onmiddelijk een agent op me af. Hij vroeg me of ik was wie ik ben en nam me apart van de scène. Ik stapte als het ware in de coulissen en kreeg een black-out.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten